zaterdag 24 maart 2007

Verslag Dag 2 – Vrijdag 23 maart 2007

Het is onmogelijk om de wervelstorm aan gevoelens, indrukken en emoties onder woorden te brengen. Het zal nog lang duren eer ik hetgeen wat ons sinds die woensdagnacht allemaal is overkomen enigszins kan verwoorden, dus het beste zal zijn om gewoon maar eens te beginnen met de feitelijk gebeurtenissen van de dagen te beschrijven.
Gisternacht (de nacht van donderdag op vrijdag) heeft Lóa tot zo’n drie uur gehuild, het begon om plusminus 12 uur en het was best wel spannend. Dit was toch eigenlijk het eerste moment dat Chantal en ik het moesten doen en een tijd lang leek het erop alsof we niet veel konden doen. We waren behoorlijk moe waren en al snel kwam het punt dat we wat ontredderd elkaar aankeken. Toen we om zo’n twee uur ’s nachts alles hadden gedaan wat we dachten dat we moesten doen (borst geven, luier verschonen, op de buik van mama, op de buik van papa, tussen ons in, Chantal ging ermee rondlopen) wisten we even niet meer wat er moest gebeuren. Het was wel duidelijk dat ons IJslands lentevogeltje (te) veel indrukken had ondergaan de dag (en nacht) ervoor. Zo zit je 9 maanden in de warme, veilige buik van je moeder en vervolgens kom je ter wereld in een omgeving vol geluiden (elk geluid is nieuw!), geuren en beelden. Niet dat het hier storm liep van de mensen, maar opa’s en oma’s, verloskundigen, kraamhulp, vriendin; iedereen wil ons boeleke natuurlijk even vast houden en knuffelen en tegen praten, zo gaat dat nu eenmaal. En omdat het wel heel raar moet lopen wil Lóa Noi niet hypersensitief zijn, eiste dat zijn tol deze nacht. Tegelijkertijd, moet je wel heel naïef zijn om te denken dat jouw baby geen kik gaat geven dus zo rampzalig was het allemaal nu ook weer niet en zie! De oplossing kwam natuurlijk van mijn heerlijke supermoeder / eeuwige liefde, die voorstelde om de wieg uit de kinderkamer naar de huiskamer te halen en onze IJslandse Lentekoningin een veilig plekje te geven. Een kruik erin, nog een tijdje huilen en het moederinstinct zegevierde: Lóake ging slapen! Onze vermoeide ogen konden om drie uur eindelijk dicht.
Lang duurde die pret niet overigens, want het elektriciteitnet in ons huis had deze tweede dag aangegrepen om ons te verrassen met een niet eerder voorgekomen fenomeen: ik geef er de brui aan. Om de vijf minuten kon ik opstaan om de hoofdschakelaar in het elektriciteitskastje aan de muur omhoog te schuiven. Wat er aan de hand was wist ik niet, maar het was verdomd irritant, want slapen kon ik vergeten. Onze verrukkelijke Lóa Noi, prinses van IJslandse Heidedalen, sliep echter heerlijk door, de handjes boven het dekentje, de vingers tot een knuistje gevormd, het hoofdje naar rechts, in de wieg waar ik en mijn broer (en zijn dochter) als baby ook ooit de vingers tot knuistjes vormden. Na verloop van tijd hield het elektriciteitsgedoe op en later deze dag werd het helemaal opgelost, maar daar zal ik niet over uitweiden, want het schrijven en praten over ons centrum van het universum, het kijken naar dat prachtig mooie eigenwijze gezichtje met die mooie lippen van haar heerlijke moeder (de moedige dappere Chantal die met haar onvoorstelbare oerkracht leven schonk, daarover later veel meer), die lippen die ons tegelijk doet denken aan de vorm van de typische vrouwelijke IJslandse lippen (we zijn het erover eens: Lóa Noi lijkt écht op een IJslands kindje), ja, het is niet anders, we zijn smoor op onze dochter.
Rond acht uur kwamen mijn ouders heel snel afscheid nemen, ze hadden in de gastenkamer geslapen en niets gehoord van het huilen van Lóa. Een aantal uren later kwam de kraamhulp Annemie: wat een luxe, niet normaal. We voelen ons bijna jarig, er wordt gekookt, boodschappen gedaan, ze doet alles om je op je gemak te voelen, alles wordt gedaan om je als ouders zoveel mogelijk op je kindje te kunnen richten. Annemie had de dag ervoor al heerlijke groentesoep voor ons gemaakt en bereidde nu een ‘borstvoedings-maal’: een gerecht met veel venkel, de wondergroente die zorgt dat de stuwing in de borsten op gang komt en smaakt als anijs, dat weer veel in muisjes zit en eveneens goed is voor de borstvoeding.
Ja, die borstvoeding. Aanvankelijk hadden we gedacht dat door Chantals borstoperatie (een borstverkleining op haar 19e) borstvoeding niet mogelijk zou zijn. Maar tot nu toe spreekt de realiteit die aanname tegen, al weten we nog lang niet waar het op uit draait. Toen later op de middag verloskundige Annemie (“oooh, de mooiste baby van Hoegaarden!”) met haar stagiaire Pauline langskwam uitte Chantal haar zorg over de borstvoeding. Annemie (moeder van 10 kinderen!) pakte een tepel van de Mooiste Moeder Ooit kneep er eens in en voila: een mooie druppel colostrum kwam eruit! “En jij dacht dat je geen borstvoeding kunt geven!”, bulderde Annemie. Maar nog niet te hard gejuicht, we zullen zien hoe de borstvoeding zich ontwikkelt.
Het was een mooi moment met Annemie, stichter van Geboortehuis Isis, jarenlange bevallings-ervaring in Congo en algehele Verloskundige Extra-ordinaire van België (en ongetwijfeld daarbuiten) en iemand die je blindelings al je vertrouwen schenkt. We praatten, onder het genot van beschuit met muisjes, over de bevalling, over onze ervaringen. Het geeft een heel veilig gevoel om haar te horen praten over Lóa en haar ermee bezig te zien. Het echte onderzoek volgt op zaterdag. Lóa Noi was 190 gram afgevallen en dat was normaal, Annemie was “zeer tevreden”.
Aan het begin van die middag was ik overigens naar het gemeentehuis geweest om onze dochter, prinses van IJslandse Hoogvlakten, te laten registreren bij de gemeente van Hoegaarden. Het was een bijzonder moment. Ik had mijn nette jasje aangetrokken en begaf me met onze paspoorten en identiteitskaarten in de auto naar het witbier-dorp. In de auto was ik eigenlijk voor het eerst weer even alleen en kon ik alles, al was het maar een beetje, op een rij zetten. Meteen stroomden de tranen me weer over de wangen. Ik was tijdens de bevalling al zeer emotioneel geweest en sindsdien ben ik het gebleven, ja papa is een behoorlijke softie geworden (als ie dat al niet was natuurlijk). Maar de gedachte aan dit intense geluk, dit prachtige geschenk dat alles goed gaat, dat ons kindje kerngezond is, dat Chantal zo goed uit de bevalling is gekomen, dat alles zo ondenkbaar perfect is, ons huis lekker warm, Rokkur die we kunnen zien als we ons raam uitkijken, de kleertjes, doekjes, spulletjes die op tafel liggen, de kasten die vol staan met eten en andere lekker dingen, de katten die voorzichtig om de deur komen kijken wat daar voor buitenaards wezen tussen papa en mama in ligt, de cadeau’s van de opa’s en oma’s die we elke dag kunnen uitpakken, die grote grijze ogen van ons Lentewonder die zo helder kijken, de puurheid van haar eerste indrukken, de smakgeluiden die ze maakt als ze op de haar hand sabbelt, Chantal, ik en Lóa, samen, met zijn drieën, ik ben zo intens gelukkig dat de tranen ongeremd over mijn wangen stromen als ik over de kasseienweg Hoegaarden binnen rijd.
Als aan het eind van de middag Annemie en Pauline weg zijn, is het rusten geblazen voor papa en mama. Als na de borstvoeding Lóa, Brenger van het Lentelicht, op mijn borst gaat liggen, merk ik pas hoe moe ik ben ik sluit subiet de luiken. Maar er bestaan ook nog wel zoiets als vaderinstinct - alhoewel dat in geen velden of wegen kan tippen aan het Moederinstinct, dat niet genoeg geprezen kan worden, moet worden bezongen het liefst in lange IJslandse heldendichten – want bij elke beweging van Lóa wordt ik even snel wakker, kijk of ze niet haar eigen neusje (die volgens insiders op mijn neusje lijkt die ik als baby had) blokkeert en slaap weer verder.
Om half acht worden we wakker en gaan we avondeten. Daarna ga ik Lóa voor het eerst verschonen en dat ging best goed, Chantal overlaadt me met complimentjes, wat natuurlijk heel lief van haar is. Er worden nog wat telefoontjes gepleegd met familie en dan keert de rust weerom in huize Lóa Noi. Er is borstvoeding en we wachten op het ‘huiluurtje’ wat onvermijdelijk gaat komen. En dat komt ook, maar we maken ons niet ongerust, ook al maakt Chantal zich nog steeds zorgen over de kwaliteit en kwantiteit van haar melk, ik probeer haar gerust te stellen door de woorden van Annemie in herinnering te brengen: “Als je geen goede borstvoeding hebt, dan zuigt de baby tien keer, vervolgens laat ze de tepel los en begint te huilen”. Een baby die honger heeft zou niet de hele dag hebben liggen slapen, wat Lóa Noi heeft gedaan. Onder de huilsymfonie (want het klink eigenlijk als muziek in mijn oren, de klaagzangen van onze Vogel Uit Het Noorden) die resoneert vanuit de huiskamer poetsen we onze tanden in de badkamer, waar twee nachten daarvoor het Wonder der Wonderen geschiedde. Na nog één keer aan de borst, mag Lóa haar wieg opzoeken en na een tijdje gaan de heerlijke klaagzangen steeds meer over in gepruttel, gekir, gemurmel, waarna het langzaam stil wordt en onze Dochter Van Het Noorderlicht haar droomwereld van IJslandse sagen gaat verkennen. Wij volgen haar.

Geen opmerkingen: